woensdag 12 december 2018

Ach, die mateloze berichtgevingen


Niemand stond al die tijd te wachten...

Het is bijna kerst, ik heb de ramen gesloten, de kachel aangezet, en laat de lichtjes branden als stil protest. Want het is koud buiten, en het wordt steeds kouder. Ik word niet meer verwarmd, maar moet van binnen zoeken. Maar dan vermoed ik iets bij mijn deur te zijn en ontdek daar een goede vriend. Het is gek om te beseffen dat die vriend al die tijd daar al stond. Zo bezig en druk met die schaduwwereld rondom, dat ik die vriend maar voor de deur liet staan. Hoe dom kun je zijn!
Die vriend heeft geen naam, ik noem hem toch maar vriend, want je moet ergens beginnen te noemen, ook al houdt het dan nooit op, maar die vriend is niemand zoals de oude Griek al zei.
Als oude bedelaar vermomd is hij ook wel gesignaleerd om te kijken hoe de mensen van wie hij dacht te houden echt waren. Voor hem heb ik mijn deur dus opengezet. Niemand heb ik verzocht binnen te komen.
Als in een gebed nooit uitgesproken wil ik dat niemand binnen komt. Niemand wil ik wezen, verstillen en samenvallen met niemand. Als een duif die zachtjes neerstrijkt komt niemand binnen.
Het is tijd, want het water staat tot aan de dijken. Stil maar aarde, we zullen bedaren. We zullen het zuigen, praten, roepen, schreeuwen, dat zullen we laten. Om niemands wil zullen wij dat doen, om tot niemand te geraken, niemand toe te laten, niemand te zijn, zodat we allen tot samenzijn geraken. Niemands nabijheid kunnen naken, en een lichtje in de onmetelijke duisternis durven te zijn.
Niemand heeft dit geschreven....